Duurzaam groeien over de grens: de beste tips van experts en ervaringsdeskundigen

Donderdag 17 jun, 2021
Nederland is een klein land met een beperkte markt. Wie écht wil groeien, zal dus over de grens moeten kijken. Maar hoe doe je dat?

Tijdens BusinessBoost Live Online – waarvoor NL2025 bijdraagt aan de samenstelling – deelden experts en ervaringsdeskundigen hun beste adviezen. Wat zijn goede ideeën? Wat moet je beslist niet doen? En hoe groei je gezond en duurzaam? NL2025-aanjagers Dirk de Bruijn (Swapfiets), Michiel Muller (Picnic), Justin Jansen (Rotterdam School of Management) en Marieke Blom (ING) zetten hun do’s en don’ts op een rij.

Wie in het buitenland gaat ondernemen, schaart zich in een rijke Nederlandse traditie. Als klein land handelen we al sinds de middeleeuwen over onze grenzen heen. En ook in de afgelopen decennia waren Nederlandse bedrijven zeer succesvol internationaal actief. Denk aan Philips, Shell en Akzo in de vorige eeuw, en meer recent aan Adyen, Picnic en Just Eat Takeaway.com.

Innovatiever en aantrekkelijker voor talent
Van groeien in het buitenland wordt je bedrijf bovendien beter. Diverse onderzoeken laten zien dat internationaal actieve bedrijven innovatiever zijn. Daarnaast is internationaal zakendoen gunstig voor je risicospreiding en de terugverdientijd van investeringen. Ook de schaalgrootte die je dankzij het buitenland kunt creëren, maakt het makkelijker om de concurrentie voor te blijven. Tot slot blijkt een internationale onderneming aantrekkelijker voor talent. Als je naar die optelsom kijkt, is het dus niet zo gek dus dat internationaal actieve bedrijven sneller groeien.

Is internationale groei alleen voor grote bedrijven weggelegd? Nee, juist niet meer! Technologie heeft de wereld een heel stuk kleiner gemaakt: afstanden doen er minder toe en het zakendoen is een stuk makkelijker geworden. Kleinere bedrijven blijken bovendien juist sneller op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspringen. En voor innovatieve startups is de Nederlandse markt ook gewoon te klein – eigenlijk moet je vanaf het begin al aan het buitenland denken.

Verdiepen in lokale situatie
Zo dacht ook Dirk de Bruijn erover. “We hadden het wel bedacht, maar niet gedacht dat het zou lukken.” De Bruijn is een van de drie oprichters van Swapfiets, 's werelds eerste ‘bicycle as a service’-bedrijf. Na de oprichting in 2014 in Nederland groeide de scale-up snel uit tot een van de meest toonaangevende leveranciers van micromobiliteit in Europa, met inmiddels meer dan 220.000 leden in Nederland, Duitsland, België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

Je verdiepen in de lokale situatie is essentieel, vindt De Bruijn. Begrijp de lokale consument, is zijn belangrijkste advies, want gewoonten en gebruiken verschillen per land. Doe uitgebreid onderzoek, verdiep je in de verschillen, bezoek vooral zelf de stad en ontmoet lokale mensen. “Dat is de beste graadmeter, naast je intuïtie.” In Nederland kopen mensen makkelijk online, in Frankrijk en Duitsland moet je ook zichtbaar zijn met winkels.

En elke keer als je nieuw begint, je product goed toelichten en dan pas awareness creëren, vindt De Bruijn. “We hanteren bewust één merk en starten met een lanceercampagne waarin we functioneel uitleggen wat we doen. Wat is het, wat heb ik eraan en waarom zou ik dit willen?” Dat geldt ook voor de organisatie: “In Nederland heb je veel opgebouwd qua processen, maar in het buitenland moet je het meeste vanaf nul opbouwen.”

Werken met lokale mensen
Zo ziet Michiel Muller dat ook. Volgens de mede-oprichter van Picnic is “elk nieuw land het opstarten van een nieuw bedrijf”. Daarbij is het belangrijk dat je je aanpast aan het land waar je actief bent, maar tegelijk niet bang bent om de status quo aan te vallen. “Houd wel de Nederlandse can-do-mentaliteit vast!”

Dat doe je juist het beste door lokale mensen aan je team toe te voegen, zegt NL2025-aanjager Muller. Want er zullen dingen misgaan. “Bedenk dan niet alleen ‘wat werkt dan wel?’, maar bij internationaal zakendoen ook ‘waarom ging het niet goed?’. Je intuïtie als ondernemer is namelijk niet afgestemd op het land. Gelukkig hebben wij een heel jong en internationaal team met veel nieuwe ideeën en voeding om anders te denken!”

Met kleine stapjes tegelijk
Als hoogleraar Ondernemerschap doet Justin Jansen al ruim 20 jaar onderzoek naar Nederlandse groeibedrijven en geeft hij colleges op het gebied van gezonde groei, vernieuwing en schaalbaarheid van bedrijven. Recent verscheen het boek 'Naar een Gezond Groeibedrijf in Vijf Stappen', waarvan hij co-auteur is. Groter worden is volgens Jansen en zijn mede-auteurs geen doel op zichzelf. “Veel ondernemers denken aan groter worden. Wij zien groei breder, niet alleen groter. Ook slimmer, sneller en beter.” Zo kunnen ondernemers beter reageren op veranderingen in de omgeving en zijn ook op de lange termijn succesvoller.

Voor die duurzame, kwalitatieve groei staat Jansen achter het advies van zijn mede-aanjagers De Bruijn en Muller: zet kleine stappen en wil vooral niet te snel. Daarbij is het belangrijk om in Nederland alles op orde te hebben voordat je naar het buitenland gaat. Ook Jansen wijst op het gevaar van onderschatting van cultuurverschillen: “Ook dichtbij zijn er verschillen tussen de landen. Niet alleen in het gedrag van de klant, maar ook in de manier van het aansturen van je bedrijf. Bedenk daarom goed waar je goed in bent, maar ook welke kwaliteiten je zelf mist. Die moet je aan boord halen. Gezamenlijk werk je aan je visie, je groeiverhaal, je identiteit als bedrijf. ‘Wie zijn wij?’ Pas dan kun je gezamenlijk de collectieve groeiambities realiseren.” Zijn belangrijkste advies daarbij: denk groots en ambitieus, maar neem kleine stapjes. Kortom, iedere dag een beetje beter.

Klimaat wordt weer gunstiger
Volgens Marieke Blom, hoofdeconoom van ING en eveneens aanjager van NL2025, zijn de vooruitzichten voor internationale ondernemers weer gunstiger. Internationale handel zit minder in het verdomhoekje, al is de kou ten opzichte van China nog niet uit de lucht, maar Europa en de Verenigde Staten komen nader tot elkaar. Voor de korte termijn helpt het vooral dat de economie overal weer sterk groeit en dus de importvraag ook. De tekorten in de goederenketens leiden de komende maanden wel tot inflatie, maar die is tijdelijk. Met andere woorden, "de beweging gaat de goede kant op."

Meer Nieuws